Thessalië is een van de 9 districten van Griekenland en bevindt zich tussen Epirus, Macedonië en Sterea Ellada (Centraal Griekenland). De regio valt nagenoeg samen met het historische Thessalië, een uitgestrekte,vruchtbare vlakte die grotendeels door gebergten wordt afgezoomd en in het oosten grenst aan de Egeïsche Zee. Daardoor heeft ze een uitgesproken landklimaat, met grote verschillen in temperatuur: bloedhete zomers en strenge vorst in de winter. De voornaamste rivier van Thessalië is de Piniós, die door de schilderachtige tempe vallei naar zee stroomt.Klik op een plaatsnaam op de kaart.
De hoofdstad van de regio is Larissa. Larissa en Volos zijn de twee grootste steden. In het noorden vormt het Olympusmassief de natuurlijke grens met Macedonië, in het westen schermt het Pindosmassief Thessalië af van Epirus en in het zuiden doen de uitlopers van de Parnassos hetzelfde ten opzichte van Boeotië en Phocis. In het oosten vormen dan weer de bergen Ossa en Pilion een natuurlijke barrière tegen de zee.
In Thessalië zijn veel prehistorische vondsten gedaan o.m. in Sesklo en Dimini. De belangrijkste steden waren in de Oudheid Trikkè (nu Trikala), Pharsalus (nu Farsala), Larissa en Pherai (nu Velestino). Het geografische isolement en de onderlinge rivaliteit tussen de regerende families waren de belangrijkste oorzaken van de geringe invloed van de Thessaliërs op de Griekse geschiedenis. Van oudsher is Thessalië een van de belangrijkste agrarische gebieden van Griekenland, met o.m. teelt van graan, rijst, tabak, olijven, groenten en (citrus)vruchten. Er is genoeg ruimte overgelaten voor rundveehouderij en, sinds de oudheid, paardenfokkerij. De industrie is hoofdzakelijk geconcentreerd rond Vólos (haven) en Larissa.
(Tekst: Griekse Gids)